De meeste olijfwilgen zijn winterhard, sommige zijn wintergroen

De meeste olijfwilgen zijn winterhard, sommige zijn wintergroen

Olijfwilg (Elaeagnus) is een geslacht van planten met meer dan 40 soorten uit de olijvenfamilie. Het sierhout, dat meestal als een struik groeit, is robuust, onderhoudsvriendelijk en gemakkelijk te zagen. De heesters zijn zowel geschikt voor solitair en groepsbeplanting als voor bewaring in containers. Sommige Elaeagnus-soorten kunnen goed worden gekweekt tot haagplanten of decoratieve hoge stengels.

lees ook

  • Niet alle soorten olijfwilgen zijn winterhard
  • Niet alle olijvenweiden zijn geschikt als haag
  • Olijfwilgenvruchten - decoratief en smakelijk

Olijfwilg soorten

De meeste soorten oliehoudende wilgen vinden hun oorsprong in Azië en hebben, afhankelijk van de soort, een verschillende mate van vorstbestendigheid. Ze verschillen ook in hoogte, kleur van bladeren en bloeitijd. De takken van sommige olijfwilgen hebben doornen. Veel soorten olie produceren fruit dat eetbaar is. De olijfwilgen zijn voor het grootste deel loofbomen, b.v. B.

  • Smalbladige olijfwilg (Elaeagnus angustifolia),
  • Zilverwilg (Elaeagnus commutata),
  • Eetbare olijfwilg (Elaeagnus multiflora), ook wel rijkbloeiende olijfwilg of Japanse olijfwilg genoemd.
  • Koraalolijfwilg (Elaeagnus umbellata), ook wel umbellate olijfwilg of paraplu-olijfwilg genoemd.

Wintergroene olijfwilg soort

De meest voorkomende groenblijvende sierbomen in dit land zijn de groenblijvende olijfwilg (Elaeagnus ebbingei) en de doornige olijfwilg (Elaeagnus pungens). De Elaeagnus ebbingei staat rechtop, terwijl Elaeagnus pungens breed wordt. Beide soorten zijn met ongeveer 2-2,5 m niet erg hoog en hebben elliptisch langwerpige bladeren die aan de bovenkant donkergroen schijnen.

Verzorging van de groenblijvende olijfwilgen

De groenblijvende Elaeagnus-soorten zijn voldoende vorstbestendig, maar behouden hun blad alleen in de zachte winters. De bladeren worden in streng bos afgeworpen, maar komen pas in het voorjaar weer uit. De oudere planten verdragen de vorst beter dan de jongere. Deze moeten in eerste instantie winterbescherming krijgen tijdens lange periodes van koud weer.

Een beschutte standplaats in de zon of halfschaduw is een voordeel. Oliegebieden verdragen droogte van de grond, maar wateroverlast moet worden vermeden. Regelmatige snoeimaatregelen en meststoffen zijn niet vereist.

Tips

De late bloeiperiode (tussen september en december) van de groenblijvende oliehoudende soort maakt ze tot een waardevolle voedselbron voor insecten, maar is ook de reden dat de vruchten in dit land meestal niet rijpen.